Lassen en meten
De glasvezel voor telecommunicatie bestaat uit een zeer dunne vezel met een kern van schoon glas met daar omheen vervuild glas, waardoor een bundel van licht zich kan transporteren. Om een netwerk uit glasvezel op te bouwen en uit te breiden, dient erin gelast te worden. Een kabel zal afgewerkt moeten worden op een patch eenheid om er apparatuur op aan te sluiten en eventuele aftakkingen en verlengingen zijn vaak onvermijdelijk. Om deze laswerkzaamheden uit te voeren en naderhand te controleren zal er gebruik gemaakt moeten worden van speciale apparatuur.
Fusielassen
klinkt simpel, maar is een zeer nauwkeurig klusje!
Het aan elkaar lassen van twee glasvezel einden wordt ook wel fusielassen genoemd. Dit houdt simpel gezegd niets meer in dan het aan elkaar smelten van de twee glasvezel einden, maar in de praktijk is dit zeer nauwkeurig werk. Een glasvezel is zo dik als een haar en heeft een doorsnede van 125 micrometer. Om een stabiele verbinding te kunnen garanderen moeten de demping die een fusielas veroorzaakt zo laag mogelijk worden gehouden. Dit wordt bereikt door de glasvezel te prepareren met een stripper, alcohol en een cleaver.
Een fiber optic stripper wordt gebruikt om de glasvezel zonder beschadiging van zijn coating te ontdoen, zodat de buitenmantel zichtbaar wordt.
Door middel van alcohol wordt de glasvezel gereinigd, zodat vuil geen kans krijgt om dempingen te veroorzaken.
Een cleaver zorgt ervoor dat de glasvezel onder een rechte hoek wordt afgekapt en geeft de glasvezel een zuiver recht eindvlak.
Een lasmachine lijnt de eindvlakken van de glasvezels automatisch kaarsrecht tegen elkaar uit en smelt deze aan elkaar d.m.v. verhitting met een elektrische vlamboog.
De fusielas wordt voorzien van een bescherming en wordt veilig opgeborgen in een lascassette.
Meten
--- is weten!
Om te controleren of een verbinding op locatie aankomt, aan de demping waarden voldoet of om een storing te lokaliseren, zal er gemeten moeten worden. Er zijn diverse manieren om glasvezelverbindingen door te meten, maar de meest nauwkeurige manier is een optical time-domain reflectometer (OTDR).
Deze meter stuurt een licht bundel over de glasvezelverbindingen en meet de lichtsterkte van de terugkerende reflectie. Aan de hand van deze gegevens genereert de meter een grafiek met daarin de dempingen in verhouding tot de afstand. Deze manier van meten is zo nauwkeurig dat niet alleen de totaal demping van de verbinding wordt gemeten, maar ook de dempingen per las kunnen worden afgelezen. Daardoor kunnen eventuele storingen op de meter nauwkeurig worden gelokaliseerd. Diverse factoren zorgen voor een verschillende reflecties en geven een ander beeld weer op de meter. Zo kan men vanaf een meetlocatie controleren of een verbinding aankomt en daar is afgewerkt op een patch eenheid, eventueel al is gepatcht op de apparatuur, ergens niet is gelast in het netwerk of knel ligt en een demping veroorzaakt.
© 2020 - GW Infra - All Rights Reserved.